Monday 16 August 2010

Een dag uit het leven van een backpacker

Het gewicht van je backpack rust op je heupen, de banden van je tas schuren over je schouders. Je voelt hoe je schouders verder naar achtergetrokken worden, terwijl je zelf iets voorover leunt omdat je anders achterover valt. Je slentert voort en sleept je ene slippertje voor de ander. Met bezwete rug stommel je je nieuwe hostel binnen en kijkt lichtelijk vermoeid om je heen. Je voelt je gaar en moe van je reis naar deze stad toe. Je backpack en daypack gooi je op de grond. Je lichaam ademt weer.

'How can I help you?'

Inchecken is het feest van de eerste dag. Je hebt geen idee waar je bent beland, omdat je je hostel geboekt hebt via een website waar je als een malle digitale plaatjes hebt gekeken (en stiekem ook wel lichtelijk enthousiast bent geworden). De plaatjes zijn veelbelovend en de prijs is redelijk, je boekt. Je hoopt op het beste en met die gedachte kijk je ook zo vriendelijk mogelijk naar het lichtelijk verveelde baliepersoneel.

'Here you go, your key'

De kamerdeur kraakt en je zet je eerste stap naar binnen. Het voelt alsof je ouders je kamer opnieuw hebben ingericht met tweedehands spullen en je je serieus afvraagt of het wel leuk zal zijn. Kraakt het bed? Is het matras fijn? Is de kamer groot? Zijn er lockers? Wanneer dat allemaal gecheckt is realiseer je je pas dat je ook kamergenoten hebt. Jeetje, hoe zijn die? Snurken ze? Maken ze een bende van je nieuwe kamer? Stinken ze? Zoveel vragen, zoveel antwoorden. De antwoorden krijg je vaak 's nachts pas als ze dronken de kamer binnen vallen ;)

Op ontdekkingstocht!

Ook al ben je al 'in' de stad geweest, nu mag je echt. Met de zon in je gezicht, stap je naar buiten en ga je op zoek naar het openbaar vervoer: 'richting het centrum!'. De stad is nieuw, de mensen zijn nieuw, alles is nieuw. Je mag (en wil!) het allemaal weer heerlijk ontdekken. De gebouwen bekijken, de sfeer proeven (en ook het Amerikaanse eten). In de avond kruip je voldaan je bed in. Je hoofd gevuld met mooie, toffe en leuke gedachten, ervaringen en gevoelens die je die dag hebt opgedaan. Je realiseert je 'how lucky you actually are' en denkt 'reizen is tof'.

Tuesday 3 August 2010

Two Faced Washington?

'Hoe was het? Vertel meer! Hoe is het daar? Wat is het voor een stad?'

Iemand anders uit te leggen hoe een door jou bezochte stad is, is lastig. Dat zal waarschijnlijk voor iedere stad opgaan die je probeert te beschrijven. Je probeert het zo goed mogelijk, maar blijft veelal met dat knagende 'ik kan het gewoon niet goed omschrijven' gevoel zitten en dat terwijl je de stad zelf geweldig vond. Aan de ene kant kan je het fysieke aspect van de stad beschrijven. Waar ligt het geografisch, hoe is het opgezet, wat is de bouwstijl? Dat an sich is goed te doen. Aan de andere kant probeer je de sfeer, the vibe of het gevoel weergeven. Hoe voelt het om in een stad te zijn en wat ligt er precies ten grondslag aan dat gevoel. Dat is vaak veel lastiger.

Fysiek gezien ligt DC ingeklemd tussen de staten Maryland en Virginia aan de oostkust van de Verenigde Staten en heeft het "geluk" gehad dat het vrijwel in z'n geheel ontworpen is. Gevolg hiervan is dat vrijwel alle 'sights', waarvan allen politiek en sommige deels herdenkings, in elkaars nabijheid liggen. Althans, dichtbij genoeg om er een hele dag over te doen om ze af te lopen. Je kan als het ware je 'sights' bij elkaar shoppen. Het is daarom misschien niet eens zo verwonderlijk dat dit gebied 'The Mall' wordt genoemd.

'All you can ea... see'

Naast het feit dat een groot deel van Washington in essentie één groot museum is (bestaande uit musea) is het de politieke stad. Beter gezegd, de politieke en hoofdstad. Hier wordt nationaal beleid gemaakt en hier zijn veranderingen voor de ene partij teken van achteruitgang en voor de ander van vooruitgang. Welke partij je voorkeur heeft is mij om het even, zo lang het maar de democratische is. Hier, net als bij vrijwel ieder ander politiek centrum, zie je dat het een typische werkstad is waarvan hier op een gewone werkdag de populatie (naar ongeveer 1,2 miljoen). Op niet werkdagen en na werktijden is de stad relatief leeg. Zo leeg dat het gebied dat ‘downtown’ genoemd wordt, letterlijk leeg was op zondag. Er is echter één persoon die hier vrijwel altijd is: the president.

‘The presidency: a glorious burden’

De vraag waar je dan nog mee blijft zitten is de sfeer die de stad uitstraalt. Zoals iedere andere Amerikaanse stad is het groots. Grootse monumenten en grote werkgebouwen. In het politieke midden zijn alle straten er mee gevuld. In het stadsdeel waar wij zaten (Dupont Circle) bestaat de stad uit met oude stenen rijtjeshuizen gevulde straten met hier en daar een straat met barretjes en eetzaakjes. Op dat soort plaatsen bruist het (wel) van gezelligheid en is er van eindmiddag tot beginnacht altijd wel iets te doen. Het centrum is met haar rechthoekige vormen, zakelijk geklede lui en grote straten een stuk minder uitnodigend. De gezelligheid moet je in deze stad echt opzoeken en dat kan misschien moeilijker zijn dan andere steden. Je bent tenslotte verblind door alle indrukwekkende 'sights'. Echter, als je het eenmaal gevonden hebt, dan voelt het goed en is DC net zo'n chille stad als ieder ander =)

Without struggle, there is no progress

Saturday 24 July 2010

24 uur: 1 reisverhaal

Stel je voor je zit in het buitenland of je zit buiten je eigen land in een land dat zo groot is, dat je het eigenlijk moeilijk kan bevatten. Er is meer te zien dan Kinderdijk, hunebedden en de grachten van Amsterdam, maar toch heb je geen idee waar je heen moet of heen wilt. Het klimaat is zo divers dat -is je wilt- je zelfs nog zou kunnen skiën in de zomer. Je kan er natuurlijk ook voor kiezen om je huid eraf te laten knisperen op een (sub)tropisch strand. Alles kan (voor zover je bankrekening toelaat), alles mag (voor zover de wet toelaat), maar toch weet je het niet. De overvloed aan keuzes zorgt er waarschijnlijk voor dat je geen idee meer hebt wat je wilt.

Ik weet het niet, ik weet het niet, ik weet het niet, ik weet het niet, IK WEET HET NIET!

Nadat je figuurlijk gestrand bent op het eiland der besluiteloosheid, besluit je in de ochtend een ticket, een auto en een hostel te boeken. Uiteraard niet naar iets dichtbij. Nee, zo ver weg mogelijk. De andere kant van het land leek ons de beste optie: Miami. Een 24 uur durende reis, waarvan één vliegreis bestaande uit twee vluchten (1 first class en 1 coach) en lang wachten op de overstap luchthaven. Aangekomen in Orlando (FL) bleek dat onze autohuur niet doorgegaan was omdat onze creditcards over hun limiet zaten. Veel gedoe en veel gepraat later (Amerikanen bij autoverhuur bedrijven blijken ook niet de meest competente) hadden we wel een auto gekregen van het verhuurbedrijf, maar deze was niet betaald (aldus onze boeker).

Als we hier nu wegrijden, zijn we dan dieven?

Half 12 geland en half 5 gingen we dan pas eindelijk weg met onze auto. Grote redder in het verhaal was mijn vader, wiens creditcard we konden gebruiken om de auto te huren. Met ons nieuwe auto –die ik liefkozend ‘gruwel’ noem- vertrokken we. In vergelijking met ons vorige auto ‘monster’, is deze een stuk slechter: geen cruise controle en geen automatische ramen. Gelukkig hadden we de Lady GaGa deluxe CD gekocht voor ons entertainment. Alle radiozenders draaien hier namelijk de hele dag dezelfde 15 nummers. Onze nieuwe Engelstalige GPS (Tracey i.p.v. Truus) was onze gids door dit nieuwe deel van het land. Na een nieuwe 5 uur kwamen we op plaats van bestemming… dachten we. Tracey had ons gestuurd naar Washington Drive, Miami. Blijkbaar is er hier een significant verschil tussen Miami en Miami Beach. Kortom, nog 20 extra minuten voordat we er waren.

Rah, rah, ah, ah, ah. Roma, roma, ma. Gaga, ooh, la, la. Want your bad romance

Aangekomen doken we de hostel bar in (welke voor een hostel echt super chill is). De eerste slok Corona voelt dan ook als een ‘Thankgodwearetherefinally!’ en de muziek als ‘Omgwatfijnomeensgeenamerikaanseradiotroeptehoren!’. We zijn er. We zijn er en voorlopig gaan we nog niet weg. Deze week is door ons dan ook officieus gebombardeerd als relax week: genieten van de zon, genieten van de rust, genieten van het strand.

We’re in Miami, Bitch!

Friday 16 July 2010

Viva Las Vegas?

Een stad van casino’s, gokverslaving, (verloren) geld en in de zomer vooral een stad van warmte. In Las Vegas komen in die tijd de temperaturen met gemak boven de 100 graden Fahrenheit. Voor ons als Europeanen zegt dat natuurlijk niks en betekent het continu omrekenen, want who the fuck rekent er nou in Fahrenheit? Overigens komt het neer op 40 graden Celsius. Wij hadden zelfs het geluk dat er een ware hittegolf in aantocht was. Klaarblijkelijk heeft zelfs een woestijnstad hittegolven. Kortom, je stapt de bus uit en wordt direct geconfronteerd met 40+ temperaturen en schroeiend asfalt.

Bam!

Je besluit je te begeven naar ‘the Las Vegas Boulevard’ oftewel ‘The Strip’. Echter, om daar te komen moet je jezelf eerst manouvreren langs alle ‘information managers’, dat zijn in de regel zwervers die je de weg wijzen en om geld vragen. Of… ze spreken je aan en vragen alleen om geld. Het begint me hier overigens op te vallen dat Amerikanen goed zijn in praten, maar meestal praten ze over niks. Veel ‘how are you’-s en ‘where are you from’-s naar toeristen en onderling gewoon even lekker klagen over wat er op dat moment misgaat. Veel voorkomend zijn ook de licht schizofrene personen die standaard tegen zichzelf praten. Dat neemt niet weg dat er ook Amerikanen zijn die met hun praatje wel informatief zijn. Zo zijn we er meerdere keren opgewezen dat ons hostel zich bevindt in wat zij noemen ‘the naked city’. Een met zwervers,- en druggeinfesteerd deel van de stad waar je ’s avonds beter niet door kan lopen. (Hooray..). Aangevallen en beroofd worden blijkt daar heel ‘normaal’ te zijn.

Bam!

Uiteindelijk sta je dan in een casino en geniet van je van de airconditioning. Eigenlijk mag ik niet eens casino zeggen, omdat het een resort waarvan het casino onderdeel is. De rest wordt opgevuld met replica’s van Europese steden (Paris, New York), leeuwenkooien (MGM Grand) en de droomvlucht van de Efteling (Bellagio). Het ene resort is nog indrukwekkender dan de ander, of moet ik zeggen gekker? Gekgenoeg, is er wat betreft openbaar vervoer maar één echte buslijn die over ‘The Strip’ gaat en alle resorts met elkaar verbindt. Het grote nadeel hiervan is dat er bij ieder resort gestopt wordt en het dus tergend langzaam gaat om van ‘The Strip’ naar ‘The Naked City’ te komen. Daarbij komt helaas ook dat de weg volstaat met stoplichten en net op het moment dat de bus opgetrokken is (wat langzaam lijkt te gaan met automaten) er weer vol op de rem wordt getrapt.

Bam!

Door de temperatuur lijken de dagen in Las Vegas dan ook langzaam te gaan. Beter gezegd, je wordt er zelf motorisch langzaam van. Als verschrompeld veenlijk sleep je je gesmolten slippertjes over het asfalt en de betonblokken. Daarbij komt ook nog dat alles sowieso later begint (want in de avond is het pas enigszins draaglijk), waardoor je eigenlijk al uitgeleefd bent voordat de dag volgens LV standaarden pas net begonnen is. We hebben daarom de laatste anderhalve dag heerlijk doorgebracht aan het “zwaarbewaakte” (en uitsluitend voor gasten gereserveerde) zwembad van het Bellagio. De laatste avond was ik er, ondanks het geweldige Bellagio, klaar mee. De bus stond te wachten en we moesten gaan. Geen Las Vegas, geen ondraaglijke warmte en even geen ‘information managers’ meer. Dicht die deur.

BAM!

Wednesday 14 July 2010

Roadtrip

Met de stad in onze rug, op weg naar de binnenlandse natuur. Twee –bijna drie– dagen rondlopen in het nationaal park Yosemite (spreek uit: yo – sem – i – tee). Schitterende vergezichten, hartslagverhogende dieptes en watervallen waardoor je je weer kinderlijk enthousiast voelt om buiten in de plas te gaan springen. Daar werd ik al gelukkig van, maar twee andere dingen ook, namelijk dat onze ‘rustic mountain lodge’ ook een eigen spa had met sauna en hottub had en dat de maaltijden met verse groenten en vers fruit bereid werden. Heerlijkheid!

PS onze gids was heet.

Na ruim een week was het toch tijd om afscheid te nemen van ‘the foggy city’ en we vertrokken daarom per auto (roadtrip!!) naar het zuiden om langs de Highway 1 pittoreske plaatsjes en kustgebieden als Monterey, Pebble Beach, Big Sur, San Luis Obispo en Santa Barbara op te zoeken. Om eerlijk te zijn was San Luis helemaal niet pittoresk en was er niks te doen. Het enige geweldige hieraan was dat we in de plaatselijke supermarkt opeens door een vrouw met Amerikaans-Nederlands accent werden aangesproken over de wedstrijd van Oranje.

‘Nederland heeft gewonnen!’ (Jaja, dat was de halve finale)

Aangekomen in Los Angeles hebben we een vriend (John) van Bernice opgewacht en met hem hebben we onze tijd in LA doorgebracht. Omdat we hier maar een aantal dagen zouden zijn, hadden we een drukke planning. In de regel kwam dat in de avonden neer op veel uitgaan en overdag hadden we andere activiteiten. Zo hebben we Santa Monica Beach (& Pier) bezocht, zijn we naar Six Flags Magic Mountain geweest (Omg, wat een geweldige achtbanen hebben ze hier!) en zijn we in onze wanhoop van een brug gesprongen nadat Nederland de finale had verloren. Wel met een elastisch koord om ons middel, want we hebben vanaf ‘the bridige to nowhere’ een geweldige bungeejump gemaakt!

Awesomeness!

Wednesday 30 June 2010

Freaks & Icons

Twee dagen vliegen voorbij. Twee hele vrolijke, ´trotse´ dagen. Een stad vol met regenboogvlaggen en opgewekte mensen. Alhoewel we onze trip met opzet geboekt hadden om bij dit event te zijn, had ik niet verwacht dat het zo groots zou zijn. Het is vergelijkbaar met Nederland in het opzicht dat het event een paar dagen beslaat. Echter, hier hebben ze verschillende ´marches´, een dyke marche en transgender en op zondagochtend (Ja, echt waar, de ochtend) de gay pride parade. Eén lange optocht van potten, poten en twijfelaars. De mensen in de parade zelf zijn uitbundig en laten zich horen, maar ook de massa langs de kant doet dat. Het is als het ware één grote reclame-optocht om meer rechten te krijgen, in de hoop dat de ‘freaks’ van vandaag de iconen van morgen zullen zijn.

‘Harvey Milk would have been proud’

Nadat we het feestgevoel verder hadden voorgezet op civic centre en daar met verschillende kleurrijke –soms naakte– figuren op de foto zijn geweest, besloten we in stijl met ons ‘smart Dutch thinking’, in het hostel een maaltijd te koken voor ons drie (Bernice, Rob en ik). Na een studentikoos pastaatje zijn we richting het Castro (lees: gay) District gegaan. Het halve district was autovrij gemaakt voor een gigantische ‘street party’. Waar we in Nederland in Amsterdam een straat hebben, gebruiken ze hier een hele wijk. Alhoewel het belacheljk groot is, kon je nog wel makkelijk lopen. Gelukkig maar, want met een bende gillende nichten wil je ook een ruzie krijgen ;) Verder was al snel duidelijk dat de ‘pride’ van de dag was meegenomen naar de avond en hier was een grote hoeveelheid alcohol aan tegevoegd, wat voor een aantal mensen nadelig heeft uitgepakt.

‘San Francisco Chronicle: Four people shot and critically injured during gay pride weekend’

De twee dagen daarna stonden vooral in het teken van planning (van hoe de reis verder zou gaan), afscheid van onze nieuwe vriend Rob, en verdere ontspanning (met name door wandelen door de stad). Blijkbaar zijn we ontspannen toeristisch dat de Amerikanen ons er zo uit kunnen plukken. We werden die maandag in het park aangesproken door een Amerikaan, die direct zijn halve levensverhaal vertelde over het ontmoeten van onze koningin. De Amerikaanse vrouw die daarbij stond vertelde ons enthousiast dat ze van Nederlandse afkomst was, maar dat ze geadopteerd was. Het lijkt typisch Amerikaans om altijd iets te zeggen over het land van je gesprekspartner, ook al is het niet zo zinnig. Ik kon het deze keer dan ook niet laten om het af te kappen met ‘What a great story!’.

‘The end’

Thursday 24 June 2010

Bepakt en bezakt

Struiken, bomen en een her-en-der huisje schieten met 150 km per uur aan me voorbij. Mijn reisgezel in de vierzit bestaat uit twee franstalige Belgen, Bernice en mijzelf. Van de vier paar blauwe ogen staren en drie leeg voor zich uit; twee van vermoeidheid en één van verveling. Mijn eigen kijken waarschijnlijk ook glazig naar het beeldscherm en maken (te) regelmatig contact met de Belg tegenover mij. De trein rijdt verder en ontelbaar veel essen en sparren razen voorbij. De tel ben ik inmiddels kwijt en het incidentele dorp of de verloren boerderij in het uitgestrekte groen en geel van Wallonië en Frankrijk trekken mijn aandacht niet meer.

Is Nederland nou zo vol of zijn de deze landen juist zo leeg?

Het grijs, wit, hout en metaal van Paris Charles de Gaulle doemt op. Ronden, ovalen en vierkanten vormen samen het moderne vliegveld. En ja, ook hier staat het bol van wachtrijen en veiligheidsmaatregelen. Na de incheck mogen we door naar de paspoortcontrole en de bagagecontrole. Bernice ‘piept’ door de poortjes, maar ik niet. ‘Ha!’, denk ik, ‘geen gedoe aan mijn lijf’. Blijkbaar had ik te vroeg gejuicht want mijn tas moest niet één maar twee keer door de scanner. ‘Vous avez une ordinateur dedans?’ Met sip gezicht en zachte, excusesmakende Franse woorden haal ik de laptop en ook de camera maar uit de tas. Uiteindelijk blijkt alles in orde en snellen we ons naar de gate. Geen smoothie, geen drankje, net tijd voor een plasje om vervolgens bij de gate te zien dat het boarden nog niet eens begonnen is.

Merde!

Bij boarding moest Bernice, de controleboef, nogmaals gecontroleerd worden, maar daarna was he tdan toch zover. De vlucht die al lang geleden geboekt was, zou nu werkelijkheid worden! Onverwachte, maar leuke bijkomstigheid was vriendjes worden met Paul uit Manchester (Jaja, inclusief accent) en Carrie (nee, niet die) een USA resident hier in de SF bay area. Vele verhalen, tips, aanraders, afraders, accentimitatie en gelach later moesten we het vliegtuig uit. Wederom mocht B bij customs nog een keertje op extra controle, maar al snel na de laatste controle stonden we in down-town SF. Als backpackers versuft en verdwaald rond ons kijkende, werden we direct aangesproken door de ‘information manager’. Zo noemde deze drietandige en drievingere gekleurde zwerver zich. Met een aantal praktisch tips, c.q. loop niet door de grootste en gevaarlijke drugswijk Tenderloin heen maar er omheen, wees hij ons naar ‘the best hostel in San Francisco!’.

‘Now do I deserve a tip?’ – information manager

Met een vermoeid lichaam, maar voldaan buikje (gevuld met pizza en bier) zitten we om 9 uur in het hostel. Vier landen en 21 reisuren later vragen we ons af wat we al geleerd hebben van onze kort tijd in de USA. Ten eerste is het heel normaal om met verguld zilveren gebit rond te lopen. Ten tweede zijn de Amerikanen verzot op het neerleggen van vloerbedekking; in de welkomsthal van het vliegveld, in de metro en in de hostels en tot slot is je homo-erotische voorliefde voor Jezus predikten op straat hier heel normaal. Kortom, binnen een dag van de boerderijtjes in Belgie en Frankrijk naar de straten in de Verenigde Straten, wat zou hier nog meer te leren zijn?

One nation under God, indivisible, with liberty and justice for all.